Veelgestelde vragen
Op deze plek vind je antwoorden op veelgestelde vragen. Een van de taken van de NVvTO is om vragen over thuisonderwijs steeds zo goed mogelijk te beantwoorden. Staat jouw vraag er niet tussen, voel je dan vrij om even contact met ons op te nemen:
- via ons contactformulier
Ondanks dat er een groot verschil is in thuiszitter en thuisonderwijzer (ook wel afgekort als TZ en TO) worden deze begrippen in de praktijk vaak door elkaar gehaald.
Een thuiszitter is een kind dat door niet-passend onderwijs is uitgevallen uit het schoolsysteem. Het gaat hier al vele jaren om duizenden kinderen die tegen hun wil in een nare situatie terecht zijn gekomen. Het gaat hier dus om kinderen die wél op een school staan ingeschreven, maar niet (meer) kunnen, omdat ze zijn uitgevallen en/of niet (meer) welkom zijn op een school. Ook al krijgt een thuiszitter die noodgedwongen thuis zit onderwijs, is dat daarmee nog geen thuisonderwijs; het onderwijs valt namelijk vaak nog onder de verantwoordelijkheid van een school of instantie.
Thuisonderwijs volgt wanneer er geen school in de buurt die verenigbaar is met de richting/levensovertuiging van de ouder(s).
Nee, formeel bezien bestaat thuisonderwijs in Nederland niet. Het is geen mogelijke onderwijsvorm waar vrij voor kan worden 'gekozen'. Wel kan er thuisonderwijs worden gegeven wanneer er geen school in de nabije omgeving is die verenigbaar is met de levensovertuiging van het gezin. Bij het gebrek aan een school kan een beroep artikel 5 onder b van de Leerplichtwet worden gedaan, waardoor een vrijstelling op de verplichting het kind bij een school in te schrijven ontstaat. Het is dan op grond van een richtingsbezwaar feitelijk bezien mogelijk om thuisonderwijs te geven.
Onder de huidige regelgeving zijn ouders van vrijgestelde kinderen niet wettelijk verplicht om voor (thuis)onderwijs te zorgen en gelden er geen wettelijke eisen ten aanzien van de kwaliteit van het thuisonderwijs: thuisonderwijs komt als onderwijsvorm niet voor in de Nederlandse wet.
Uit onderzoek, dat in 2008-2010 is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW, bleek overigens ook dat er geen noodzaak voor toezicht bestaat. Thuisonderwijzers slagen er nu namelijk goed in hun kind(eren) vervangend en passend, kwalitatief hoogstaand onderwijs aan te bieden.
De NVvTO staat niet negatief tegenover een vorm van toezicht en heeft daar, met name de laatste jaren, actief over nagedacht. Ook zijn er heel goede contacten en ervaringen met de Stichting Keurmerk Thuisonderwijs. Belangrijk is in elk geval dat eventueel te ontwikkelen toezicht passend moet zijn en ontdaan van vooroordelen, zodat het proportioneel is en plaatsvindt op een manier die recht doet aan de unieke en eigentijdse vorm van onderwijs.
Uit onderzoek blijkt overigens dat (een teveel aan) toezicht ook een negatieve kant heeft en niet altijd leidt tot verbetering (Baarsma, B. (2005). Nederland toezichtland; een economisch perspectief).
rresultaten maar de betrokkenheid die ouders hebben wij het faciliteren van wat er nodig is. Dit houdt dus in dat je een actieve leerhouding hebt en je samen dingen gaat leren, opzoekt en op pad gaat. Door de interesses van je kind te volgen en samen de wereld te ontdekken gebeurt het leren samen.
Natuurlijk weet je als ouder (nog) niet alles en dat is ook niet nodig om goed thuisonderwijs te kunnen geven. Thuisonderwijzers zijn heel ondernemend en altijd op zoek naar creatieve oplossingen om de leeromgeving van kinderen zo rijk mogelijk te maken. Dit komt niet alleen tot uiting in de huiselijke omgeving maar ook in de activiteiten die gepland worden. Groepjes die gevormd worden waarbij het lesgeven gespreid wordt over meerdere thuisonderwijzers. En het is niet ongebruikelijk om lessen uit te besteden, denk bijvoorbeeld aan zwemlessen, muzieklessen, filosofie- of scienceklas.
Uiteraard verschilt dit per gezin en vorm van thuisonderwijs geven. Wil je compleet nieuwe lesmethodes aanschaffen of maak je gebruik van goedkopere tweedehandsversies? Wellicht werk je meer met projecten of thema’s. Veel informatie en materiaal kun je van het internet halen. De bibliotheek is bovendien gratis voor kinderen en activiteiten en uitjes hoeven weinig tot niks te kosten als je ernaar zoekt. Welk bedrag ouders uitgeven aan thuisonderwijs verschilt dan ook sterk van gezin tot gezin. In onze informatiemaatschappij ligt kennis overal voor het oprapen, dus een laag inkomen hoeft geen belemmering te zijn om thuisonderwijs te geven. Het is wel belangrijk dat minstens één ouder voldoende tijd en geduld heeft om aan zijn of haar kind(eren) te besteden.
Het is raadzaam om onze pagina over het maken van een thuisonderwijsplan eens door te lezen. Goed om te weten: als lid kun je gebruik maken van afspraken die wij hebben gemaakt met (een aantal) uitgeverijen van leermiddelen.
School is niet de enige plek waar kinderen andere kinderen ontmoeten en zich goed kunnen ontwikkelen. Naast school is er voldoende gelegenheid voor sociale contacten buiten het gezin, bijvoorbeeld bij de kerk, (sport)clubs, (muziek)cursussen en bijeenkomsten van thuisonderwijsgezinnen. Daar zijn vaak meer gemêleerde leeftijdsgroepen dan in één schoolklas, wat juist goed aansluit bij de daadwerkelijke situatie in de maatschappij. Het blijkt dan ook dat kinderen die thuisonderwijs krijgen zich op sociaal-emotioneel vlak net zo goed ontwikkelen als kinderen die naar school gaan.
Achtergrond: Is school echt zo belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling? – Henk Blok (PDF)
De minister van Onderwijs heeft enkele jaren geleden onderzoek laten uitvoeren naar de kwaliteit van thuisonderwijs in Nederland. Daar kwam uit dat er geen signalen van misstanden zijn en dat de kwaliteit goed is. Ook internationaal onderzoek bevestigt dit.
Achtergrond: De effectiviteit van thuisonderwijs: een overzicht van onderzoeksresultaten – Henk Blok (PDF)
Wat ‘kosten’ betreft levert elk thuisonderwezen kind de overheid een flinke besparing op: per jaar maar liefst € 6.900,- voor een kind in het basisonderwijs en € 8.500,- voor een kind in het voortgezet onderwijs. Vermenigvuldig dat met het aantal kinderen en schooljaren en tel uit je winst...
Maar veel belangrijker: mensen afmeten aan hun (economische) waarde is uiterst discutabel. Niet alleen omdat waarde maar beperkt is uit te drukken in geld, maar vooral omdat je je dan op glad ijs begeeft: wat is de ‘waarde’ van een (vereenzaamde) oudere? Van mensen die de maatschappij alleen maar geld kosten? Wat is de waarde van zorg, aandacht en kunst?
Kortom, het is uit liefde en (gezins)geluk dat ouders met overtuiging kiezen voor thuisonderwijs. Niet uit een afweging van berekenbare kosten en baten.
Thuisonderwijs sluit op een natuurlijke wijze aan op de opvoeding van het kind. Door het een-op-eencontact zorgt thuisonderwijs voor kindgericht maatwerk. Iedere ouder die zichzelf daarvoor geschikt acht, en tijd noch moeite wil besparen, kan daarom thuisonderwijs geven. Er is geen bijzondere kennis, opleiding of opleidingsniveau voor nodig. Onder de huidige wet moet er wel sprake zijn van vrijstelling van de leerplicht (richtingsbezwaar).
De belangrijkste voorwaarde is misschien wel dat er daadwerkelijk tijd beschikbaar wordt gemaakt om het thuisonderwijs vorm te geven. Er is immers geen sprake van onderwijs als het leren volledig aan de leerling zelf wordt overgelaten.
Uiteraard gaat thuisonderwijs niet vanzelf. Het begint met het voorbereiden en je inlezen in wat thuisonderwijs zoal inhoudt. Via deze website, onze workshops en andere (internet)bronnen krijgt dat langzaam vorm. Zo krijg je een beeld van de verschillende lesmethodes en de onderwijsmanier die het beste bij jullie past. Geleidelijk aan volgt het aanschaffen van materialen en de daadwerkelijke ‘lestijd’ die je in de kinderen investeert. En natuurlijk is het belangrijk dat je veel andere mensen spreekt, uitwisselt waar je tegenaan loopt en ervaringen deelt.
Net zoals er veel verschillende soorten scholen zijn met uiteenlopende educatieve methoden en materialen, zijn er ook veel verschillende manieren om thuisonderwijs vorm te geven. Ouders die kiezen voor thuisonderwijs verdiepen zich uitgebreid in alle mogelijkheden voordat ze daadwerkelijk beginnen. Ze kiezen de methodes die het beste passen bij hun gezin en de leerstijlen van hun kinderen.
De dagelijkse praktijk van thuisonderwijsgezinnen verschilt sterk van elkaar en verschilt ook van dag tot dag. Sommige gezinnen hebben een kamer ingericht als schoollokaal, andere werken aan de keukentafel. Sommigen hanteren een strakke planning in hun dagen, anderen houden meer flexibiliteit aan in de agenda om te kunnen inspringen op de interesses en vragen van de kinderen. De ene keer staat de dag in het teken van museumbezoek, workshops of samenwerken met andere thuisonderwijskinderen in projecten, het oefenen voor een musical of het houden van voordrachten, en andere dagen worden vooral thuis doorgebracht, verdiept in een goed boek, sleutelend aan een werkstuk, met lessen uit een lesboek of met het spelen van educatieve spellen.
Een nieuwe ontwikkeling die door veel thuisonderwijsfamilies enthousiast wordt ontvangen, zijn de online lezingen en cursussen van verschillende universiteiten en instellingen. Vaak is dit (grotendeels) zonder kosten te gebruiken, zoals bij Coursera en de MOOCs (Massive Open Online Course), waaraan ook veel Nederlandse universiteiten deelnemen.
Speciale thuisonderwijs-toetsen zijn er niet, maar Cito-toetsen zijn wel aan te schaffen, hoewel niet goedkoop. Het niveau van het primair onderwijs is vastgelegd in de kerndoelen, die per vak beschrijven waar basisscholen naar moeten streven. De kerndoelen zijn vervolgens uitgewerkt in concrete tussendoelen, als uitgewerkte suggesties voor het basisonderwijs.
Schoolonderwijs werkt met leerlijnen die een gemiddelde ontwikkeling beschrijven. Individuele kinderen leren echter niet met een constante snelheid, maar ontwikkelen zich met sprongen. Met thuisonderwijs kan daar, door het een-op-eenkarakter, direct op worden ingespeeld. De vraag is daarom: hoe belangrijk is het dat je kind precies hetzelfde jaarschema aanhoudt als zijn schoolgaande leeftijdsgenoten? Is het nodig om je dochter in week 12 het woord ‘neus’ te leren omdat haar vriendinnetje in groep 3 dat ook op dat moment leert? Of om de verkeersborden pas op haar negende uit te leggen, omdat dat volgens het schoolrooster zo past - ook als ze er op haar vijfde al naar vraagt, terwijl ze bij je achterop de fiets zit?
Kortom, de meeste thuisonderwijzers werken niet met leerlijnen en schema’s, maar de einddoelen zijn wel altijd voor ogen - al is het wellicht meer impliciet dan bij de meeste basisscholen.
Ja, dat is zeker mogelijk. Er zijn bovendien verschillende manieren om een middelbareschooldiploma te behalen. Thuisonderwijsgezinnen maken hiervoor bijvoorbeeld gebruik van afstandsonderwijs. Kinderen kunnen deelcertificaten halen of een diploma in zijn geheel, met een staatsexamen.
Zo is er dus een prima doorstroming naar het beroeps- of wetenschappelijk onderwijs.